VAN SOCIOLOOG NAAR VERPLEEGKUNDIGE
Geschreven door Elisa Ng | Loopbaancoach | Loopbaancoach en Psycholoog

“Opnieuw beginnen vond ik een grote stap”

Diep van binnen wist Indy Ras (26) dat ze geen socioloog was. Vorig jaar vond ze eindelijk haar roeping in de verpleegkunde.

Ik deed de Master Beleidssociologie. Al mijn studiegenoten wilden daarna bij de gemeente werken. Beleid schrijven. Gewoon goed geld verdienen. Netwerken, heel veel netwerken. Eén van die meiden ging meteen solliciteren bij een traineeship van de gemeente. Ik hoorde heel veel van haar. Hoeveel concurrentie in dat wereldje omgaat. Dat is helemaal niet iets voor mij. Jasje dasje. Vijf uur pennen in het bakkie. Eigenlijk besefte ik heel snel dat dit wereldje helemaal niet bij me paste. Dat is een heel heftig moment. Want ik had mijn hele studie naar dat moment toegeleefd. Bij de gemeente werken. Beleid maken.

Welk beeld had je er van?

Je bent zo ver weg van de kwetsbare groep waar je beleid voor maakt. Je staat helemaal niet naast die mensen. Je bent alleen maar op kantoor. Maar ik had nooit verwacht dat ik er niet in zou passen. Ik had verwacht dat ik het leuk zou vinden. Dat was helemaal niet zo toen ik klaar was. Ik ging eigenlijk gewoon mee met de gedachte van de studiegroep. Ik was een van de eerste die afstudeerde van mijn vriendengroep. Nu merk ik dat iedereen wel een beetje dezelfde onzekerheid heeft als waar ik toen zat. Een hele goede vriendin van mij gaat nu beginnen met een lerarenopleiding. Er zijn heel veel mensen die mee zijn gegaan met die stroom van: eerst VWO, daarna universiteit en dan ga je dus ook in zo’n soort positie eindigen. En nu zijn er steeds meer mensen die twijfelen over die weg.

Wanneer voelde je je voor het eerst anders dan je studiegroep?

Toen ik in de thuiszorg ging werken, toen ik 20 was. Heel veel vrienden zeiden: dat zou ik echt nooit kunnen. Ze vonden dat heel bizar, om voor andere mensen huizen schoon te maken, of ze onder de douche te zetten. Ze begrepen het niet zo goed, wat ik deed. Dat ik dat leuk vond. Toen besefte ik dat andere dingen leuk vond.

Wat ging je doen na de studie?

Een vriendin van mij heeft een eigen zaak. Ze vroeg of ik het leuk zou vinden om te werken in de horeca, ze had een personeelstekort. Ik heb toen heel lang in de keuken gewerkt. Daar ben ik blijven hangen en floormanager geworden. Ik vond het heel leuk om met mijn lijf te werken. Om echt iets te maken. Soepen maken. Bakken. Mensen eten ervan, genieten ervan. Maar het was totaal niet genoeg, in de keuken staan. Ik miste dat ik iets wilde doen voor mensen die het echt verdienden . Iedereen in het café was gezond, er was niet echt iets met die mensen. Ik dacht: je kan ook gewoon jezelf bedienen. Ik was op dat moment gestopt in de thuiszorg, omdat ik het niet meer kon combineren met het werk in de keuken. En dat begon ik heel erg te missen. Dat je echt de dag van iemand kan maken met een handeling. Even boodschappen voor iemand doen. Even thee met iemand drinken.

Waarom ben je gaan werken in de keuken?

Ik ben eigenlijk nooit begonnen met solliciteren in de beleidshoek. Eigenlijk was ik best wel ongelukkig, denk ik. De horeca was wel een goeie afleiding. Ik durfde niet goed na te denken over wat ik wilde. Ik voelde zo sterk dat het plaatje wat ik had over mijn toekomst, dat dàt het niet was. Dat was echt wel schrikken. Dat die verwachting niet paste. Beleid schrijven is het niet. Wat dan wel?! Ik was best wel bang om erover na te denken.

En wat voor stemmetjes gingen er door je hoofd op dat moment?

Waarom heb ik tegenzin om te solliciteren? Is het nou tegenzin omdat het een nieuwe stap is? Is het tegenzin omdat ik het niet durf? Is het tegenzin omdat ik het gewoon echt niet leuk vindt? En ik wist ook niet wat mijn opties waren. Je kan best wel veel met mijn studie, want het is best breed. Ik riep wel vaak: ik had misschien wel verpleegkunde kunnen studeren. Maar ja, dat kon niet met mijn sociologie achtergrond. Daar zat nog een hele grote stap tussen.

Hoe wist je dat verpleegkundige wilde worden?

Het was een jaar geleden, het sneeuwde. Net als nu. Ik ging met mijn ouders naar een voorstelling. En toen, bij die voorstelling, was er een dementerende man. Ik merkte dat ik heel erg met hem bezig was. Het was een muziekstuk, met toneel. Ik was de hele tijd naar hem aan het kijken, hoe hij reageerde. Hij leefde op door de muziek. Hij werd heel vrolijk, terwijl hij heel verward binnenkwam. Gaat het wel goed met hem? Moet ik ingrijpen? Eigenlijk hoefde dat niet, maar mijn oog ging de hele tijd die kant op. Na de voorstelling ben ik met hem en zijn vrouw aan de praat geraakt. Wat kan jij dat goed, zei zijn vrouw. Er zijn niet zoveel mensen die zo makkelijk praten met mijn man. Doe jij iets in de zorg? We zouden echt blij moeten zijn met mensen zoals jij die in de zorg werken. Toen dacht ik: ja, daar was ik ook altijd blij mee. Maar dat doe ik niet meer. Later in de auto zei ik tegen mijn ouders: misschien had ik toch verpleegkunde moeten studeren. Mijn moeder zei: als je daar een keer naar wil kijken, dan moet je dat gewoon doen, hé! Laat je niet tegenhouden door financiën of door ideeën die je nog hebt over nog een keer studeren. Je kan best eens op onderzoek uitgaan. Zonder iets op te leggen of me ergens toe te verplichten, gaf ze me een zetje die kant op. Ik heb nog wel even gewacht. Opnieuw studeren vond ik wel een grote stap. Toen dacht ik: nee, nee, ik ga het gewoon nog een keer doen!

“Er waren veel stemmetjes die me tegenhielden. Maar het was echt overweldigend om naar zo’n vak te kijken. En dat gevoel heb ik niet eerder gehad.”

Wat voor een ideeën had je bij zo’n nieuwe studie?

Ik had een bepaald beeld van verpleegkundigen. Potige tantes, oudere vrouwen, met veel eelt. Ik ben een vrolijk, gevoelig meisje. Ik ben niet pittig genoeg daarvoor, dacht ik. Hoe ga ik vrienden maken in zo’n groep? De vrienden die ik nu heb, zijn heel anders. Hoe ga ik daar ooit inpassen? Ik vond ook veel eng daaraan. Ik had wel mensen gewassen in de thuiszorg. Maar ik vind het vreselijk om mijn eigen bloed te laten prikken. Hoe moet ik in godsnaam andermans bloed prikken? En wonden en geuren. Dat vind ik vies, dacht ik. Dat zou ik niet kunnen, ofzo. Ik had ook de angst om te falen. Ik had al vijf jaar gestudeerd. Goed gedaan, goeie cijfers gehaald, dat is iets wat ik ken. En nu moet ik iets doen waar ik helemaal onderaan begin, iets wat ik écht niet kan. Opeens medicatienamen uit mijn hoofd leren. Hoe ga ik dat in godsnaam in mijn hoofd stampen? Maar wat ik wel meteen besefte is dat ik nog nooit zo gelukkig achter mijn computer had gezeten. Ik dacht bij alle studiemateriaal: dit is zo gaaf! Wat als ik daar ben? Misschien duurt het nog vier jaar. Maar dan ben ik gewoon verpleegkundige, dan kan ik mensen écht helpen. Er waren veel stemmetjes die me tegenhielden. Maar het was echt overweldigend om naar zo’n vak te kijken. En dat gevoel heb ik niet eerder gehad. Bij alle vorige vacatures dacht ik: neeneeneenee. En nu dacht ik: dit is zo eng, maar jaaaaaaa.

Hoe zou dat gevoel omschrijven?

Opluchting. Ik word er een beetje emotioneel van. Na veel onzekerheid vond ik het gewoon. Ik heb een moeilijke tijd gehad met niet weten wat ik wilde, in de keuken. Het voelde heel erg alsof het puzzeltje in elkaar viel. Dit was het enige waar ik nog aan dacht. En er kwam heel veel angst bij. Wat als dit het niet is? Wat als ik het te zwaar vond? Of wat als ik niet aangenomen word? En dat gevoel heb ik nog steeds, sinds ik begonnen ben in september. Maar het bevalt zo goed, geweldig leuk.

Wat maakt het nu zo geweldig leuk?

Nu doe ik alles met plezier. Ik studeer liever teveel dan te weinig. Ik heb nooit tegenzin. Dat is echt nieuw. Ik ben een beetje een nerd. Ik loop ook meteen stage. Ik vond dat ook wel moeilijk. Maar als ik zie hoe die verpleegkundigen bezig zijn. Als ik die dingen zelf zou kunnen doen, dat zou ik de aankomende tien jaar willen doen. En iedereen is anders. Je krijgt echt platte Jordanezen, moslimmannen en -vrouwen, gewoon van alles. Je ziet zoveel cultuur. Mannen, vrouwen, jonge, ouwe. Van alles. Elke dag is anders. En je voelt je lijf aan het einde van de dag. Je bent echt lichamelijk bezig, niiet alleen met je hoofd.

Wat was het zwaarste moment voor je in de afgelopen jaren ?

Het beeld wat ik had van mijn toekomst, beleid schrijven bij de gemeente, dat dat niet paste bij mijn gevoel.

“Ik ben heel goed in mijn gevoel rationaliseren. En er veel over nadenken.”

En hoe ging je daarmee om?

Ja, niet! Totaal niet. Ik stak heel erg mijn kop in het zand. Ik wist al heel snel dat het het niet ging worden. Ik heb het wel twee jaar volgehouden voordat ik echt een besluit nam om iets anders te doen. Twee jaar lang in de keuken werken. Er zo min mogelijk over nadenken. Excuusjes verzinnen, waarom ik er geen tijd voor heb. Mijn agenda zo druk mogelijk maken, zodat ik er geen tijd voor had om erover na te denken. Ik voelde ook dat ik me moest verontschuldigen bij anderen waarom ik niet bezig was met een baan zoeken. Ik denk dat ik dat er echt niet over wilde nadenken. Maar ja, ik dacht er natuurlijk wel over na. Het borrelde de hele tijd. Ik voelde me niet goed. Ik besef me nu eigenlijk pas, nu ik zo gelukkig ben, hoe ongelukkig ik was in die twee jaar. Weet je, je leeft gewoon je leven. Je staat niet zo stil bij hoe je je voelt. Het was altijd zo druk in de horeca, en daarna was ik lekker moe. Ging ik slapen, hoefde ik niet na te denken. En dat was perfect eigenlijk. Totdat ik bedacht: ik ga verpleegkunde studeren. Toen kon ik opeens ook niet meer in de horeca werken. Ik moest opeens iets rustigs doen. Ik had die afleiding niet meer nodig. Het was echt afleiding.

Heb je iets geleerd van de afgelopen jaren?

Ik moet voelen wat ik voel. En niet teveel nadenken. Ja, echt voelen! Ik ben heel goed in mijn gevoel rationaliseren. En er veel over na te denken. Maar als ik echt voel, weet ik wat ik wil. Als ik bang ben om iets te doen, is dat niet een reden is om het niet te doen. Ik vond dit heel spannend, maar ik vind het ook spannend , omdat het heel veel voor me betekent. En ik ben bang om te falen. Ja, ik ben ook bang dat dit niet gaat lukken, juist omdat ik het nu zo leuk vind. Maar ik heb besloten voor mezelf: als ik ergens bang voor ben, dan ga ik het juist doen. Vanaf september ben ik eigenlijk elke dag zo blij. Maar ook toen ik het ging vertellen aan mijn vriend. Oh mijn god, dat is zo’n goed idee! zei Gijs. Hij sprong een gat in de lucht. En hij werkt als arts in het ziekenhuis. Ik heb nog eens goed naar die verpleegkundigen gekeken vandaag en je past er helemaal tussen, zei hij.

“Als ik ergens bang voor ben, dan ga ik het juist doen.”

Ben jij iemand die je gevoel wegrationaliseert? Laat jij je op het allerlaatste moment tegenhouden, omdat die negatieve stemmetjes de overhand krijgen? Dat had Indy ook. Intussen gaat ze elke dag met plezier naar haar werk. Ze heeft een job vol zingeving, waar haar talenten benut en gezien worden.

Wil jij dat ook? Maar weet je niet goed waar je moet beginnen? Kom dan in aanmerking voor een gratis persoonlijk adviesgesprek met mij!